
Wiès….Zie de maan schijnt door de bomen.
Sinter-Klaos is aangekómme,
in ós stedje van plezeer,
met ein hiël stel zwarte-Piete,
Ik telde der waal zeker veer.
waat ein drökte of det waas,
Op de kade aan de maas.
Waat ein drökte of det waas,
op de kade aan de maas.
Jao nów mótte weej drop lette,
um auk neet miër stout te zien,
zwarte-Piet haet strenge wette,
en dae schriéf det op meschien.
Hald dae Piet maar good tot vrind,
dae zaet alles aan de Sint.
Hald dae Piet maar good tot vrind,
dae zaet alles aan de Sint.
Sinter-Klaos hild vuël van kinder,
van blank en broén, van groët en klein,
en zien knechje al neet minder,
hae guf kedoos aan idderein.
As me zich maar good gedruëg,
krieg me dök auk waat me vruëg.
As me zich maar good gedruëg,
krieg me dök auk waat me vruëg.
Zwarte Pieten moeten alle dagen gymen,
dat is nodig voor het klimmen.
Elke middag tegen enen,
gaan de zwarte Pieten trainen.
Van je één, van je twee, van je één, van je twee,
alle zwarte pieten doen dan mee, doen dan mee.
Van je één, van je twee, van je één, van je twee,
alle zwarte pieten doen dan mee.
Sinterklaas moet naar de kapper,
voor een nieuwe permanent.
Want je moet erg netjes wezen,
als je zo belangrijk bent.
Eerst maar wassen, zegt de kapper,
dan de krullers in uw haar.
Eventjes onder de droogkap,
borstelen, kammen, dat is klaar.
Nu uw baard nog even wassen,
met de föhn droog ik die wel.
U betaald met pepernoten,
dat is klaar, ik dank u wel.
Het paard van Sinterklaas is ziek,
wat zou er nou toch zijn?
Het heeft misschien te veel gesnoept,
van koek en marsepein.
Wat jammer, wat jammer,
z'n buikje doet zo'n pijn.
Wat jammer, wat jammer,
wat zou er nou toch zijn?
Het paard van Sinterklaas is ziek,
nou moet het blijven staan.
Nou moeten Sint en Zwarte Piet,
maar met een auto gaan.
Wat jammer, wat jammer,
z'n buikje doet zo'n pijn.
Wat jammer, wat jammer,
wat zou er nou toch zijn?
Het paard van Sinterklaas is ziek,
maar Piet heeft het gefopt.
Hij heeft in 't paard z'n haverzak,
alleen taai-taai gestopt.
Wat jammer, wat jammer,
z'n buikje doet zo'n pijn.
Wat jammer, wat jammer,
wat zou er nou toch zijn?
Het paard van Sinterklaas is ziek,
wat moeten we nou doen?
Ik stop vanavond voor het paard,
een wortel in m'n schoen.
Da's beter, da's beter,
dan koek en marsepein.
Da's beter, da's beter,
dan voelt het zich weer fijn.
Zwarte zwarte Piet, wat laat je mij toch schrikken,
zwarte zwarte Piet, dat mag jij niet!
Pietje, Pietje, zwart als roet, 'k weet wel wat je doet:
pepernoten strooien, strooien, strooien.
Pietje, Pietje, zwart als roet, 'k weet wel wat je doet:
Pepernoten strooien, dat is goed!

Sinterklaas kapoentje,
gooi wat in mijn schoentje,
gooi wat in mijn laarsje,
dank u, Sinterklaasje.
Sinterklaasje bonne, bonne, bonne,
gooi wat in mijn regen-, regentonne,
gooi wat in mijn laarsje,
dank u, Sinterklaasje.
Zie ginds komt de stoomboot,
uit Spanje weer aan.
Hij brengt ons Sint-Nicolaas,
ik zie hem al staan.
Hoe huppelt zijn paardje,
het dek op en neer,
hoe waaien de wimpels,
al heen en al weer.
Zijn knecht staat te lachen,
en roept ons reeds toe.
Wie zoet is krijgt lekkers,
wie stout is de roe.
O lieve Sint Nicolaas,
kom ook eens bij mij.
En rijd dan niet stilletjes,
ons huisje voorbij.
Zie, de maan schijnt door de bomen,
makkers staakt uw wild geraas.
't Heerlijk avondje is gekomen,
't avondje van Sinterklaas.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.
Het paard van Sinterklaas is ziek,
wat zou er nou toch zijn?
Het heeft misschien teveel gesnoept,
van koek en marsepein.
Wat jammer, wat jammer,
zijn buikje doet zo'n pijn.
Wat jammer, wat jammer,
wat zou er nou toch zijn?
Het paard van Sinterklaas is ziek,
nou moet het blijven staan.
Nou moeten sint en zwarte piet,
maar met de auto gaan.
Wat jammer, wat jammer,
zijn buikje doet zo'n pijn.
Wat jammer, wat jammer,
wat zou er nou toch zijn?
Het paard van sinterklaas is ziek,
maar piet heeft het gefopt.
Hij heeft in 't paard zijn haverzak,
alleen taaitaai gestopt.
Wat jammer, wat jammer,
zijn buikje doet zo'n pijn.
Wat jammer, wat jammer,
wat zou er nou toch zijn?
Het paard van sinterklaas is ziek,
wat moeten we nou doen?
Ik stop vanavond voor het paard,
een wortel in mijn schoen.
Da's beter, da's beter,
dan koek en marsepein.
Da's beter, da's beter,
dan voelt het zich weer fijn.
Sinterklaas is jarig,
ik zet mijn schoentje klaar.
licht dat hij het vol doet,
met ja, wist ik het maar.
Hier zet ik wat water,
daar wat hooi voor het paard,
want dat trouwe beestje,
is dat heus wel waard.
O, kom er eens kijken,
wat ik in mijn schoentje vind.
Alles gekregen van die beste Sint.
Een pop met vlechtjes in het haar,
een snoezig jurkje kant en klaar,
drie kaatseballen in een net,
een letter van banket.
O, kom er eens kijken,
wat ik in mijn schoentje vind.
Alles gekregen van die beste Sint.
Hoor wie klopt daar kind'ren,
Hoor wie klopt daar kind'ren.
Hoor wie tikt daar zachtjes tegen 't raam.
't Is een vreemd'ling zeker,
die verdwaalt is zeker.
'k Zal eens even vragen naar zijn naam:
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
brengt ons vanavond een bezoek,
en strooit dan wat lekkers,
in d' één of andere hoek.
Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht,
want we zitten allemaal even recht.
Misschien heeft u wel even tijd,
voordat u weer naar Spanje rijdt.
Sinterklaasje kom maar even bij ons aan,
en laat uw paardje maar buiten staan.
En we zingen en we springen en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kinderen bij.
En we zingen en we springen en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kinderen bij.
Hoor de wind waait door de bomen,
hier in huis zelfs waait de wind.
Zou de goede Sint wel komen,
nu hij het weer zo lelijk vindt?
Nu hij het weer zo lelijk vindt.
Als hij komt in donkere nachten,
op zijn paardje o zo snel,
als hij wist hoe zeer wij wachten,
ja gewis dan kwam hij wel,
ja gewis dan kwam hij wel.
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt,
wie zal dat zijn?
Wees maar gerust mijn kind,
ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,
ik meen het wel goed.
Sinterklaas, goed heilig man!
Trek je beste tabberd an,
rij er mee naar Amsterdam,
van Amsterdam naar Spanje,
appeltjes van oranje,
appeltjes van de bomen,
Sinterklaas zal komen.
Jongens, heb je 't al vernomen,
tiralalali, tiralalala.
Sinterklaas is aangekomen,
tiralalali, tiralalala.
Laat ons zingen, hand in hand:
Sinterklaas is weer in 't land.
Tiralalali, tiralalala,
tiralalali, tiralalala.

Dag, Sinterklaasje,
daag, daag, daag, Zwarte Piet.
Dag, Sinterklaasje,
daag, daag, luister naar ons afscheidslied.
recepten