Dit heb je nodig: - papier - potlood - verf - penseel - schaar - lijm
Teken de omtrek van je hand vier keer op een vel papier en knip ze uit. Dit worden de vleugeltjes van het kuiken. Teken vervolgens een cirkel en de sprietjes die je op het hoofdje ziet en knip ook deze uit. Nu beschilder je alles geel. Als de verf droog is kun je de handen en de sprietjes achter de cirkel plakken, zoals op de foto te zien is. De snavel maak je door een stukje papier dubbel te vouwen en hier een driehoekje uit te knippen. De ogen zijn gemaakt van propjes zwart papier.
Bestel via deze link alle materialen die je nodig hebt om dit mandje te maken.
Alle delen zijn reeds uitgeknipt uit 300 grams fotokarton. Je hoeft alleen nog maar te vouwen en plakken.
Je kunt de delen natuurlijk ook als sjabloon gebruiken.
Klik hier voor een kort instructiefilmpje.
Dit heb je nodig: - ballon - repen krantenpapier - behangselplak - verf - penseel - touwtje of stukje lint - dun papier (vloeipapier)
Blaas de ballon op en knoop hem dicht. Wrijf de ballon in met de lijm en leg er de repen papier op. Wrijf hier goed met je handen overheen zodat het mooi glad wordt. Beplak de ballon op deze manier met enkele lagen papiermaché. Laat dit een paar dagen goed drogen. Daarna kun je bovenkant wegknippen zodat er een mandje ontstaat en hem mooi beschilderen. Met dun papier maak je propjes die je op het mandje plakt. Op deze manier maak je de bloemetjes die je op de afbeelding ziet. Het hengsel is gemaakt m.b.v. een touwtje. Je kunt hiervoor natuurlijk ook een mooi lintje gebruiken.
Dit heb je nodig: - boetseerklei - potlood - mesje - roller - twee dunne latjes
Neem de klei en leg hem tussen de twee latjes. Met een roller, bijvoorbeeld een deegroller rol je de klei plat. Als de klei goed platgerold is kun je de kleiplaat met een mesje bijsnijden in de gewenste vorm. Met een potlood kras je een mooie tekening in de klei. Als de tekening af is kun je met een mesje puzzelstukjes uitsnijden. Laat het werk goed drogen en bak het eventueel in een kleioven. Hierna kun je je puzzel beschilderen en voorzien van een laagje vernis.
Dit heb je nodig:
- gele wol
- twee kartonnen ringen
- schone droge eierdoppen
- gekleurd papier
- schaar
- lijm
Maak een streng wol van ongeveer 8 draden.
Wikkel deze streng om de kartonnen ringen.
Vul de ringen tot je je vinger niet meer door het gat van de ringen kunt steken.
Knip de wol aan de rand van de ringen door.
Haal een draad wol tussen de twee kartonnen ringen door en maak er een dubbele knoop in.
De kartonnen ringen kun je nu verwijderen.
Knip twee oogjes uit gekleurd papier. Het snaveltje maak door een ruit te knippen uit rood papier en deze
dubbel te vouwen.
Schuif de pompon die je van wol hebt gemaakt voorzichtig in de eierschaal. Plak de ogen en de snavel op je
kuiken. Een kleinere eierschaal kun je op het hoofd plakken.
Dit heb je nodig:
- uitgeblazen of gekookte eiren
- verf
- penseel
- gekleurd papier
- schaar
- lijm
Beschilder de eieren en laat ze drogen. Uit gekleurd papier knip je voor de olifant de oren en voor het kuiken de vleugeltjes. De slurf van de olifant bestaat uit een muizentrapje dat is gevouwen van twee dunne reepjes papier. De ogen van de beide dieren zijn gemaakt van kleine propjes dun papier. De snavel van het kuiken maak door een ruit te knippen uit rood papier en deze dubbel te vouwen. Tot slot is er nog een veertje op zijn kop geplakt.
Dit heb je nodig:
- stevig papier in verschillende kleuren
- schaar
- lijm
- splitpen
Teken een groot ei op het stevige papier.
Versier dit ei met gekleurd papier in vrolijke kleuren en knip het uit.
Knip het ei doormidden over een zigzaglijn die je aan de achterkant tekenent.
Bevestig de twee delen aan één kant d.m.v. een splitpen aan elkaar.
Op deze manier kun je het ei openen en sluiten.
Maak nu van stevig gekleurd papier een kuikentje en plak dit aan de achterkant
van het ei.
Ook kun je nog wat grassprietjes knippen en aan de achterkant van het ei plakken.
Dit heb je nodig:
- papier
- veren
- potlood
- verf
- kwastje
- lijm
- prikmatje en -pen (of schaar)
Teken een kuiken en prik of knip het uit. Tamponeer de pootjes en het snaveltje met verf. Beplak het kuiken met veren. Het oog kun je maken van een klein propje papier.
Dit heb je nodig:
- 3 ronde vouwblaadjes (2 van hetzelfde formaat en 1 iets kleiner)
- schaar
- lijm
- vel papier
- gekleurd papier
Plak één van de twee grotere ronde vouwblaadjes op het vel papier. Dit is het lijfje van het kuikentje. Plak het hoofdje (het kleinere ronde vouwblaadje) aan het lijfje. Vouw het andere grote ronde vouwblaadje dubbel en knip het over de vouwlijn doormidden. Plak het halve blaadje op het lijfje, dit is de vleugel voor het kuikentje. Met gekleurd papier kun je een snavel en een oog maken.
Dit heb je nodig:
- 2 vouwblaadjes
- schaar
- lijm
- vel papier
- gekleurd papier
Vouw in het ene vouwblaadje het rechte kruis en in het andere het schuine kruis. Knip uit het vouwblaadjes met het rechte kruis één vierkant, dit wordt het hoofd van de kip. Knip uit het vouwblaadje met het schuine kruis één driehoek, dit wordt het lijf van de kip. Plak het lijf en het hoofd op een vel papier. Met gekleurd papier kun je een oog, snavel en een kam maken. Als je hetzelfde nog eens maakt van twee kleinere vouwblaadjes, heb je ook een kuiken.
Dit heb je nodig:
- twee stevige grote vouwblaadjes
- perforator
- twee elastiekjes
Vouw de vouwblaadjes allebei een keer schuin dubbel.
Vouw de zijkanten schuin naar het midden.
Vouw de bovenkant over de onderkant.
Vouw alles nog even dubbel zodat er een knik in de snavel komt.
Als je zo een onder en een bovensnavel hebt gemaakt leg je ze een stukje over elkaar heen.
Maak in één keer vier gaten tegelijk. Maak twee elastiekjes door de gaatjes vast.
Zet de snavel voor en doe de elastiekjes achter de oren.
Als je op de tekening met de snavel klikt kun je zien hoe je de snavel moet vouwen.
Een kipje en een kuikentje,
Maar vader haan dacht bij zichzelf,
Zo liepen ze te wandelen,
De paashaas heeft een mandje,
'k Zag twee hazen vlak voor Pasen,
Kuikentje kuikentje, kom uit je ei,
die liepen uit het hok.
Piep, piep, zei het kleine kuikentje,
en het kipje zei: tok, tok.
wat moet dat met die twee.
Dat kipje en dat kuikentje,
ik ga wel met ze mee.
van je kukeleku, toktok,
Maar plotseling kwam de boer er aan,
en joeg ze terug in het hok.
en komt hij op een dag.
Verstopt hij eitjes in de tuin,
die jij dan zoeken mag.
En heb je ze gevonden,
dan is 't een beetje feest.
Dan weet je, weet je zeker,
dat de paashaas is geweest.
zitten in een weitje.
Met een mandje vol met eitjes,
vlug aan 't verven met z'n beidjes.
Kijk eens hier, kijk eens daar,
nu zijn alle eitjes klaar.
straks is het Pasen voor jou en voor mij.
Kuikentje kuikentje, kom nu maar gauw,
weet je dat ik van je hou?